Donderdag 21 januari 2021 organiseerden we een online webinar waarin we de overgang naar Pensioenfonds PGB bespraken. Tijdens het webinar hebben we geprobeerd zo veel mogelijk vragen te beantwoorden. Vragen en reacties waar we tijdens het webinar niet aan toe kwamen, hebben we hieronder voor je verzameld en beantwoord. Wil je het webinar terugkijken, dan kan dat hier.
De ANVR en de vakorganisaties hebben er voor gekozen om de pensioenopbouw per 1 januari 2021 bij Pensioenfonds PGB onder te brengen. De deelnemers gaan daardoor meer pensioen opbouwen.
Reiswerk Pensioenen stond toen voor de afweging om door te gaan of te stoppen en de pensioenen over te dragen. Reiswerk Pensioenen is een klein pensioenfonds. Zonder actieve opbouw mist het de kostendeling met de actieven die jaarlijks ook een bijdrage in de kosten leveren. Gezien het Pensioenakkoord en alle veranderingen die op de pensioensector afkomen, zouden er in de komende jaren forse kosten gemaakt moeten worden om dit bij te houden.
Nog belangrijker was echter de overweging dat kortingen niet voorkomen kunnen worden als het fonds alleen doorgaat. De overheid heeft per 1 januari 2021 een nieuwe, lagere, rekenrente ingevoerd die aansluit bij de markrente. De rekenrente voor pensioenfondsen wordt in vier jaarlijkse stappen fors verlaagd. Voor Reiswerk Pensioenen betekent dit dat de dekkingsgraad op die nieuwe rekenrente over vier jaar ver onder de 90% zou zijn. Pas een dekkingsgraad van 100% heeft een fonds precies genoeg bezittingen om alle toekomstige uitkeringen te kunnen doen. Bij doorgaan als fonds zouden kortingen daarmee ook onvermijdelijk zijn geweest.
Er zijn uitgebreide berekeningen gemaakt en de conclusie was dat een overstap de mensen in het fonds meer oplevert dan doorgaan met het Reiswerk Pensioenen. Het pensioenresultaat op de lange termijn is bij Pensioenfonds PGB beter. Echter, ook op de korte termijn is het pensioenresultaat bij Pensioenfonds PGB naar verwachting beter. Dit komt omdat juist door die nieuwe rekenrente er ook bij Reiswerk Pensioenen gekort zou moeten worden.
Dit in combinatie met het hogere verwachte rendement verwachten wij dat bij het inwerking treden van het Pensioenakkoord de mensen meer in hun persoonlijke pensioenpot krijgen dan wanneer Reiswerk Pensioenen was doorgegaan.
Zie hiervoor ook het antwoord op de voorgaande vraag.
Reiswerk Pensioenen was een klein pensioenfonds. Zonder actieve opbouw miste het de kostendeling met de actieven die jaarlijks ook een bijdrage in de kosten leveren. Gezien het Pensioenakkoord en alle veranderingen die op de pensioensector afkomen zouden er in de komende jaren forse kosten gemaakt moeten worden om dit bij te houden.
Nog belangrijker was echter de overweging dat kortingen niet voorkomen kunnen worden als het fonds alleen doorgaat. De overheid ook per 1 januari 2021 een nieuwe lagere rekenrente ingevoerd die aansluit bij de markrente. De rekenrente voor pensioenfonds wordt in vier jaarlijkse stappen fors verlaagd. Voor Reiswerk Pensioenen betekent dit dat de dekkingsgraad op die nieuwe rekenrente over vier jaar ver onder de 90% zou zijn. Bij doorgaan als fonds zouden kortingen daarmee ook onvermijdelijk voor Reiswerk Pensioenen zijn geweest.
Er zijn diverse sommen gemaakt en de conclusie was dat een overstap de mensen in het fonds meer oplevert dan doorgaan met het fonds. Het pensioenresultaat op de lange termijn is bij Pensioenfonds PGB beter. Echter, ook op de korte termijn is het pensioenresultaat bij Pensioenfonds PGB naar verwachting beter. Dit komt omdat juist door die nieuwe rekenrente er ook bij Reiswerk Pensioenen gekort zou moeten worden. Dit in combinatie met het hogere verwachte rendement verwachten wij dat bij het inwerking treden van het Pensioenakkoord de mensen meer in hun persoonlijke pensioenpot krijgen dan wanneer Reiswerk Pensioenen was doorgegaan.
De overheid heeft pensioenfondsen inderdaad mogelijkheid gegeven om de kortingen dit jaar te vermijden. Dit onder de voorwaarde dat de dekkingsgraad minimaal 90% bedraagt. Tegelijk heeft de overheid ook per 1 januari 2021 een nieuwe lagere rekenrente ingevoerd. Uitstel van kortingen is daarmee helaas geen afstel van kortingen.
De rekenrente voor pensioenfonds wordt in vier jaarlijkse stappen fors verlaagd. Voor Reiswerk Pensioenen betekent dat dat de dekkingsgraad op die nieuwe rekenrente over vier jaar ver onder de 90% zou zijn. Door het jonge karakter van het fonds is de impact van die nieuwe rekenrente namelijk groot. Bij doorgaan als fonds zouden kortingen daarmee ook onvermijdelijk voor Reiswerk Pensioenen zijn geweest.
Ja, afhankelijk van je keuze voor de leeftijd om met pensioen te gaan zijn spelen 3 zaken.
Eerst de opbouw van je pensioen: die is, in 2021, bij Pensioenfonds PGB 1,52% en zou, bij een voortgezet Reiswerk Pensioenen iets boven de 1% geweest zijn, voor een gelijke premie. Dat lijkt niet veel extra, maar speelt wel een rol. Aan de andere kant is het verwachte rendement bij Pensioenfonds PGB hoger. En tenslotte verandert de financiële regelgeving sterk in het nadeel van een pensioenfonds met jonge deelnemers, zoals Reiswerk Pensioenen was. Met die verplichte rente, die de 0% nadert, zouden we de dekkingsgraad moeten uitrekenen.
Een eerste stap van die lagere rente is dit jaar al gemaakt: een gemiddeld pensioenfonds daalt daar ongeveer 1,5% in dekkingsgraad. Bij Reiswerk Pensioenen zou het rond de 4% geweest zijn. Met de dekkingsgraad per eind 2020 betekent dat een eerste korting in 2021. En de jaren daarna weer: steeds weer een korting moeten doorvoeren en niet boven een dekkingsgraad van 90% uitkomen was voor het bestuur geen optie. Dan was de overgang naar Pensioenfonds PGB een betere keuze, hoe beroerd die verlaging ook is.
Er is een website waarop je kunt zien hoeveel (netto) pensioen er geregeld is: mijnpensioenoverzicht.nl. Op deze website kun je inloggen met je DigiD. Hier staan alle pensioenbedragen en de AOW. Daar zie je dus ook de pensioenbedragen van andere pensioenfondsen of verzekeraars. Als je samen met je partner inlogt op die website, dan zie je beiden het inkomen na pensionering. Ook staat er wat er geregeld is als een van beiden komt te overlijden voor de pensioendatum.
Ga na hoeveel pensioen je straks nodig heeft om (samen met je partner) jouw plannen na pensionering uit te voeren. Is daarvoor dan genoeg inkomen? En is er ook genoeg inkomen bij overlijden van jezelf of je partner vóór de pensioendatum? Zo niet, dan kun je zelf extra bijsparen of verzekeren. Hoe eerder je begint met sparen, hoe minder je hoeft in te leggen.
Een paar veel gebruikte manieren van pensioen sparen zijn:
Premies voor banksparen of lijfrenteverzekeringen kun je onder voorwaarden aftrekken van de belasting bij de belastingaangifte. Hiervoor is de factor A van belang die op het Uniform Pensioen Overzicht (UPO) staat.
Wat voor jou de beste manier is, kan een pensioen- of verzekeringsadviseur vertellen. Dit is namelijk afhankelijk van je eigen persoonlijke (gezins)situatie.
Naast sparen proberen veel mensen, zeker als ze een eigen huis hebben, ook hun –toekomstige- lasten te verlagen door hun hypotheek verder af te lossen of te investeren in energiebesparing, zodat toekomstige lasten lager worden.
Het verschil in opbouw is meer dan 0,11%. De pensioenopbouw voor het ouderdomspensioen bij Pensioenfonds PGB voor de werknemers in de reisbranche in 2021 is 1,51% van de pensioengrondslag. Bij Reiswerk Pensioenen was de opbouw ongeveer 1% geweest.
Weliswaar is dit op basis van een pensioenleeftijd van 67 jaar, maar vertaald naar een opbouw op 68 jaar wordt dit ongeveer 1,05%. De werknemers bouwen dus substantieel meer pensioen op bij pensioenfonds PGB. De reden hiervoor is dat pensioenfonds PGB zich het kan veroorloven om de rente welke voor de premie wordt vastgesteld te dempen.
Binnen het pensioenfonds is lang en veel gesproken over de korting. Op basis van diverse argumenten is gekozen om de pensioengerechtigden te ontzien. Enerzijds is dit omdat ouderen moeilijker een korting kunnen repareren, zeker als ze al met pensioen zijn. Anderzijds is dat omdat ook uit de berekeningen bleek dat een zogenoemde ‘gedifferentieerde’ korting rechtvaardig is.
Tegelijk was de vraag waar de grens dan gelegd moest worden. Een glijdende schaal klinkt dan wel aantrekkelijk omdat het lijkt dat de pijn meer verdeeld wordt. Tegelijk moet daarbij ieder punt op de schaal beredeneerd kunnen worden wat de differentiatie van de korting juist weer ingewikkelder maakt.
Uiteindelijk heeft het bestuur toch gekozen voor de grens op 60 jaar. Bij iedere schaal zal er de vraag zijn of het niet net iets anders had gekund. Omdat het bestuur heeft gekozen voor het ontzien van de pensioengerechtigden moest de leeftijdsgrens ook wel een stuk voor de pensioendatum liggen. Anders zou het immers efficiënt zijn geweest om het pensioen (deels) eerder in te laten gaan en de korting zo te verlagen. Tegelijk zijn er ook op diverse andere plekken in de pensioenwereld voorbeelden van grenzen. Denk aan de pensioendatum die in de afgelopen jaren is gestegen. Geen differentiatie van korting was wellicht zelfs eenvoudiger geweest maar naar oordeel van het bestuur niet evenwichtig. Dus heeft het bestuur uiteindelijk gekozen voor deze opzet.
Het uitgangspunt van de overgang naar Pensioenfonds PGB was dat dat dit voor iedereen op termijn beter is dan doorgaan met Reiswerk Pensioenen. De werknemers in de reisbranche hebben een direct voordeel van de overgang doordat hun pensioenopbouw bij Pensioenfonds PGB direct hoger is dan deze bij Reiswerk Pensioenen zou zijn geweest.
Los daarvan is de overgang ook beter voor de anderen. Pensioenfonds PGB heeft een andere beleggingsmix dan Reiswerk Pensioenen en kan daarmee meer risico’s nemen die zich op de langere termijn vertalen in hogere verwachte rendementen.
Een ander voordeel is dat de kosten per deelnemer lager liggen bij pensioenfonds PGB door haar veel grotere omvang, ofwel schaalgrootte. Dit betekent dat er meer geld ten goede komt aan de mensen. Ook is een deel van de korting toe te rekenen aan het verschil in dekkingsgraad. Door de hogere dekkingsgraad kan Pensioenfonds PGB naar verwachting eerder en meer indexeren dan dat bij Reiswerk Pensioenen zou hebben gekund.
Alle opgebouwde pensioenen worden gekort, dus ook de pensioenen uit de excedent regeling. Hiervoor gelden dezelfde afspraken als voor de basisregeling.
De premie is in de afgelopen jaren inderdaad sterk gestegen. In 2011 was de premie 14,5% van de pensioengrondslag (salaris minus franchise) en in 2020 was de premie 25,3% van de pensioengrondslag. De belangrijkste reden voor die premiestijging is de sterk gedaalde rekenrente voor pensioenfondsen. Reiswerk Pensioenen was daarin niet uniek. Alle pensioenfondsen hebben te maken met die lage rente. Door de lage rente is de kostprijs van pensioen gestegen. De reden hiervoor is dat het verwachte rendement lager is geworden en dat een pensioenfonds dan meer geld hebben om pensioen op te bouwen.
Het betreffende artikel in het pensioenreglement gaat over een waardeoverdracht op verzoek van de werkgever. Dit is als een van de werkgevers uit het fonds stapt en een waardeoverdracht aanvraagt voor zijn deelnemers. Dit artikel is niet van toepassing als een pensioenfonds stopt, in dat geval gelden andere regels waar ook De Nederlandsche Bank op toeziet.
De deelnemers zijn in het pensioenfondsbestuur vertegenwoordigd en in het verantwoordingsorgaan en deze hebben unaniem ingestemd met het stoppen van het fonds en de waardeoverdracht naar Pensioenfonds PGB. Ook heeft het bestuur dit besluit voorgelegd aan de ANVR en de vakorganisaties, ook zij hebben hiermee ingestemd. Voorts is het besluit voorgelegd aan De Nederlandsche Bank. Ook deze heeft geen bezwaar gemaakt tegen de waardeoverdracht naar pensioenfonds PGB.
Reiswerk Pensioenen is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds. Het bestuur kan dus niet zeggen dat ze stopt met de opbouw van pensioen omdat bijvoorbeeld de rente te laag is. Ook kan het bestuur het beleggingsbeleid niet zo maar aanpassen.
Reiswerk Pensioenen heeft al langere tijd een herstelplan als gevolg van de lage dekkingsgraad in 2015. Ten tijde van het herstelplan mag het bestuur niet meer beleggingsrisico nemen van De Nederlandsche Bank. In de jaarverslagen van het pensioenfonds werd al een aantal jaren gesproken over de toekomstbestendigheid van de regeling en uitvoering.
Het is echter in eerste instantie aan de ANVR en de vakorganisaties om daar een besluit over te nemen. Na dat besluit heeft het bestuur de opties voor Reiswerk Pensioenen verkend. Dit is ook met de raad van toezicht besproken. Het bestuur van Reiswerk Pensioenen heeft het proces besproken met de raad van toezicht. De overdracht naar Pensioenfonds PGB alsmede ook de korting zijn vervolgens voorgelegd aan de raad van toezicht. Deze heeft ingestemd met de korting en de overdracht naar Pensioenfonds PGB.
Het pensioenfonds heeft Achmea Investment Management (AIM) een beleggingsmandaat gegeven. AIM heeft zich gehouden aan de richtlijnen in dat mandaat. Hierover heeft het pensioenfonds ook jaarlijks verantwoording afgelegd in het jaarverslag. Over de jaren 2014 tot en met 2019 leverde het beleggingsmandaat een rendement van gemiddeld 13% per jaar. In 2019 was het rendement van Reiswerk Pensioenen zelfs het op één na het hoogste van de Nederlandse pensioenfondsen.
Toch was het helaas niet genoeg om de dekkingsgraad op peil te houden als gevolg van de daling van de rente. De lage rente is het grote probleem van de pensioensector en Reiswerk Pensioenen in het bijzonder. Omdat het fonds een jonge populatie heeft, hakt een rentedaling er harder in dan bij de andere fondsen.
Afkoop kan op basis van de Pensioenwet alleen bij kleine bedragen: het ingelegde pensioengeld is echt bedoeld voor je oude dag.
Pensioenfonds PGB belegt meer in zogenoemde ‘zakelijke waarden’, zeg maar aandelen. Aandelen hebben normaal gesproken een hoger risico dan obligaties. De koers van een aandeel gaat meer op en neer dan de koers van een obligatie. Tegelijk brengen de aandelen naar verwachting op de langere termijn ook meer op dan obligaties. De reden hiervoor is dat aandeelhouders, waaronder pensioenfondsen, beloond willen worden voor het hogere risico.
Pensioenfonds PGB heeft dus een hoger risicoprofiel dan Reiswerk Pensioenen omdat het meer in die aandelen belegd. Pensioenfondsen beleggen in aandelen omdat het lange termijn beleggers zijn. Ze kunnen dus enig risico nemen. Pensioenfonds PGB neemt daarbij meer risico dan Reiswerk Pensioenen. Door de spelregels van De Nederlandsche Bank mocht Reiswerk Pensioenen niet meer risico nemen omdat de dekkingsgraad daarvoor helaas te laag was. Op het moment dat de dekkingsgraad onder een bepaalde grens zit, mag een pensioenfonds helaas niet meer risico nemen dan het al deed.
Ook de aanspraken van vroegere reisprofessionals gaan over naar Pensioenfonds PGB omdat daar het perspectief op een goed pensioen beter is.
Nee, zeker niet. Serieus is onderzocht of een zelfstandig voortbestaan van Reiswerk Pensioenen in het voordeel van deelnemers en gepensioneerden zou zijn. Dat bleek niet het geval.
Bij verandering van werkgever is waardeoverdracht mogelijk. Voorwaarde is dat de ‘beleidsdekkingsgraad’ boven de 100% staat. De ‘beleidsdekkingsgraad’ is de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen 12 maanden. Op de website van Pensioenfonds PGB staat deze maandelijks.
Pensioenfondsen geven er de voorkeur aan geld wat ze beheren te beleggen: het is immers de inleg voor een goed, liefst waardevast, pensioen. Het geld wat ze beheren is ook te veel om in een kluis te stoppen. Los van de omvang die de kluis zou moeten hebben, zou het ook verzekerd moeten worden tegen brand en diefstal. Voor pensioenfondsen is het daarmee geen optie om het geld in de spreekwoordelijke oude sok te stoppen.
Het geld laten staan op een betaal- of spaarrekening is ook geen optie. Tegenwoordig moet het pensioenfonds betalen voor het aanhouden van een saldo op een bankrekening. Ook Reiswerk Pensioenen heeft het geld daarom belegd. Over de jaren 2014 tot en met 2019 leverde dat een rendement van gemiddeld 13% per jaar. Toch was het helaas niet genoeg om de dekkingsgraad op peil te houden als gevolg van de daling van de rente.
Willem Jan Boot helpt je
graag verder met al je vragen